Adam en de rustdag
God had de mens geformeerd uit het stof der aarde, met de bedoeling, dat hij opwassen zou in God tot een volkomen afschijnsel Zijner heerlijkheid. Ten einde dit te kunnen bereiken had de mens, die wel naar Gods beeld geschapen was, de aller-nauwste verbinding met God nodig.
In de innigste gemeenschap met God moest de mens niet slechts de grootheid Zijner werken en wonderen ervaren, maar tevens moest hij deelgenoot worden van de goddelijke rust. Om deze rust binnen het bereik der mensen te stellen, gaf Hij aan de mens de Sabbatsrust.
Door de zevende dag tot een bijzondere dag te maken, zou de rust des hemels aan ons geslacht ten deel worden. Zo heiligde God de zevende dag, door Zijn rust en door Zijn zegen er op te leggen. Door deze drievoudige handeling van God werd de zevende dag anders dan de andere dagen, hij werd afgezonderd en aan Adam als de dag der rust gegeven. De Sabbat was een geschenk des hemels aan de mens, wat Adam uit de hand van zijn Schepper in zijn ongevallen staat ontving.
Wij willen de drievoudige handeling van God betreffende de Sabbat eens nader bekijken.
Een
Daar is allereerst de rust Gods. Gen. 2:2; Ex. 20:11; Hebr. 4:4. In Ex. 16:33 luidt het, dat de Sabbat, de zevende dag, “de rust, de heilige Sabbat des Heeren is.” Wat wij onder deze rust rust des Heren moeten verstaan, lezen wij in Ex. 31:17: “dewijl de Heere in zes dagen den hemel en de aarde gemaakt en op den zevenden dag gerust en Zich verkwikt heeft.” Gelijk een aards bouwmeester na volbrachte arbeid zich verlustigt in hetgeen hij door noeste vlijt en harde arbeid tot stand bracht, heeft de Schepper van hemel en aarde Zich verheugd bij het aanschouwen van het volbrachte scheppingswerk, want Hij zag, dat alles zeer goed was. De Heere verblijdde Zich in Zijn werken. Ps. 104:31
Zoals de liefde Gods zich openbaarde in de zesdaagse scheppingsweek, werd deze zelfde liefde getoond in de goddelijke rust op de zevende dag. Het rusten Gods vloeide niet voort uit het feit, dat God moe zou zijn geworden, want de Here, de eeuwige God, die de einden der aarde heeft gemaakt, wordt niet moede noch mat. Jes. 40:28
Zomede kan de bedoeling van de goddelijke rust geen ander geweest zijn, dan wat het Schriftwoord ons ook bericht, om daardoor de grondslag te leggen voor de heiliging van de wekelijkse rustdag, ten behoeve van de mens. En dat de Here zich in het werk Zijner handen verkwikte op de Sabbat, sluit in zich, de vreugde die de Schepper ervoer op deze dag, waardoor de Sabbat een vreugdedag, als een herinnering aan de schepping werd gemaakt. Ps. 111:4
Twee
Dan zegende God de zevende dag. Zegenen wil zeggen, Gods Naam er op leggen. Num. 6:27. Doordat Gods Naam op de zevende dag werd gelegd, werd die dag een buitengewone dag. In het scheppingsverhaal is sprake van drie dingen, die door de Schepper gezegend werden: de dieren des velds, het huwelijk van de mens en de zevende dag. Het zegenen Gods van de Sabbat heeft nog een andere betekenis. Dit blijkt uit Jes. 58:13-14: “Indien gij uwen voet van den Sabbat afkeert van te doen uwen lust op Mijnen heiligen dag en indien gij den Sabbat noemt een verlustiging, opdat de Heere geheiligd worde ... Dan zult gij u verlustigen in den Heere en Ik zal u doen rijden op de hoogten der aarde en Ik zal u spijzigen met de erve van uwen vader Jacob.” De bekende Gereformeerde wijsgeer en theoloog dr. Abraham Kuyper zegt zeer juist in zijn tractaat over de Sabbat op blz. 17: “En aan dien dag kleeft een heilige waarde, niet omdat hij van den arbeid ontslaat, maar omdat het God uit genade beliefd heeft, de schepping van Zijn beeld ook daarin door te zetten, dat zelfs in onze tijdsindeling ons een zegen uit Hem zou toevloeien. De dag is als de andere dagen, maar dit is zijn weelde en heerlijkheid, dat God hem gezegend en geheiligd heeft.”
Art. 36 van de Gereformeerde belijdenis zegt hiermede in overeenstemming: “De Sabbatsruste, heel het menschelijk leven en het leven aller volken, heel den door God geschapen tijd indeelende en ordende, en de heilige rhythmus van het zevental als scheppingsordinatie indragende in het leven van den Koning der Schepping.” Het is daarom de grote genade Gods, die de telkens wederkerende Sabbatsrust ons predikt, het is het brengen van de hemelse rust in deze rusteloze wereld.
“Dat nu de zevendaagse Sabbat zulk een natuurlijke bij onze menselijke aard behorende, ordinantie Gods is, hebben de meest gezaghebbende gereformeerden steeds beweerd, en wordt ook daarom, als door heel de wereldgeschiedenis waarschijnlijk gemaakt en door de Heilige Schrift klaarlijk betuigd, aangenomen. Door heel de wereldgeschiedenis waarschijnlijk gemaakt, wijl de sporen van de zevendaagse Sabbat nog lang bij de Oosterse volken in het hart van Azië, bij de bakermat van ons geslacht zijn bewaard gebleven, buiten alle bijzondere openbaringen, wijl ongeveer een zevendaagse indeling bij schier alle Oosterse volken schijnt bestaan te hebben en wijl sinds het Christendom de leiding der wereldgeschiedenis verkreeg, als vanzelf de zevendaagse Sabbat als een ordinantie in heel het leven opnamen ...” T. de Vries, blz. 72.
Drie
Ten derde “heiligde” God de Sabbatdag. Wat moeten wij verstaan onder woord “heiligen”? De beste verklaringen van dit woord zeggen ons, dat het zoveel betekent als “afzonderen”. Maar dan ook afzonderen ten dienste van God. Zo waren ook de tempelattributen, de feestdagen in Israël, de priesters zelf “heilig” of de Here geheiligd. De volle betekenis van het woord heiligen wordt ons duidelijk wanneer wij Ex. 19:12 en 23 lezen.
Daar lezen wij, dat God Mozes geboden had de berg Sinaï te “heiligen”. Dit betekende, dat niemand de berg mocht aanroeren, of deze benaderen, vanwege de tegenwoordigheid des Heren. God zou op die berg Zijn majesteit openbaren. Zo moest het volk de berg heiligen of als heilig beschouwen. De berg werd geheiligd door de onmiddellijke tegenwoordigheid Gods. Wanneer het nu van de Sabbat heet, dat deze dag geheiligd is, betekent dit eveneens, dat God die dag bijzonder aan Zich verbonden heeft. God is op die dag in bijzondere zin tegenwoordig bij allen die Hem op die dag aanbidden.
Uit dit alles tezamen genomen vloeit klaar en duidelijk voort, dat God deze dag aan Adam heeft gegeven, want al deze goddelijke bemoeiingen omtrent de zevende dag hebben geen zin, wanneer zij alleen betrekking hebben op Hemzelf. Neen, hier wordt het woord, wat vele eeuwen later door Gods Zoon gesproken werd ten opzichte van de instelling van de Sabbat betekenisvol: “De Sabbat is gemaakt om den mensch en niet den mensch om den Sabbat.” Marc. 2:27 Daarom werd de Sabbat in het paradijs ingesteld. Het zou geen zin gehad hebben, dat God bij de schepping deze dag heiligde en zegende, om hem eerst 2500 jaar later aan de mensen te geven. Er blijft geen andere mogelijkheid over, Adam ontving deze dag als een goddelijk geschenk in het paradijs.
Dr. A. Kuyper zegt daarom terecht in zijn reeds tevoren aangehaalde tractaat over de Sabbat op blz. 17-19: “De voorstelling, als zou de Sabbat eerst aan Israël gegeven zijn, houdt dan ook geen steek …”
“Adam stond de Wet geschreven op de tafel zijns harten; iets wat met het oog op het vierde gebod zeggen wil, dat Adam vanzelf in zijn natuur, krachtens zijn oorspronkelijke gerechtigheid de rhythmus der zeven dagen mee doorleefde en vanzelf als bij instinct de zeven dag heiligde voor Gods aangezicht.”
De dagen der week ontstaan door de omwentelingen der aarde om haar as, dientengevolge kan de zevende dag alleen bestemd zijn voor de bewoners dezer aarde. Daarom is de Sabbat aan de eerste mensen Adam en Eva gegeven. Uit het feit, dat God door liefde gedrongen deze zevende dag aan het mensdom heeft gegeven, als de dag van geestelijke verkwikking en gedachtenis aan de schepping, vloeit tevens voort, dat de Here Adam ook heeft onderwezen, hoe hij deze dag moest vieren. Het zal dan ieder, die even nadenkt, zonneklaar zijn, dat deze dag door de mens, die God kent en liefheeft, nooit anders gebruikt werd, dan voor heilige dingen en belangen. Adam en Eva hadden voor de zondeval ook hun arbeid, bestaande uit het bebouwen en bewaren van de hof, maar zodra de zevende dag aanbrak, moesten zij deze arbeid laten staan, en in navolging van het voorbeeld Gods, die dag heiligen.
De zevende dag der week vormde het sluitstuk, de kroon van de scheppingsweek. Daarom is deze dag een eeuwig gedenkteken van de goddelijke Almacht geopenbaard in de wonderen der schepping. Het heilig houden van deze dag beschermt de mens voor ongeloof, afgodendienst en afval van God. En gelijk de Sabbat voor God Zelf, alsmede voor de eerste mensen een bron van vreugde was, is de heiliging van deze dag ook thans nog een ware vreugde en een kostelijke voorsmaak van de eeuwige rust en vreugde der nieuwe aarde. Straks wanneer de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die God scheppen zal er zullen zijn, zullen de verlosten van Sabbat tot Sabbat komen naar het nieuwe Jeruzalem om God te aanbidden. Jes. 66:22-23