Verleid door vertrouwen?
Op een dag in de beginjaren van de Adventbeweging in het Noordwesten van de Verenigde Staten van Amerika trok een locomotief op met sneeuw bedekte bergen, vele rijtuigen omhoog. Eén van de meereizende passagiers was een jonge moeder met een baby in haar armen.
Deze eenzame reiziger had een kaartje voor een klein plaatsje waar de trein alleen in bijzondere gevallen stopt. Elke keer wanneer de conducteur door de wagon de vrouw voorbij liep, hield ze hem aan en zei: “Conducteur, vergeet u alstublieft mijn station niet.” De conducteur herhaalde dan: “Geen zorgen, dame. Ik zal er op toezien dat u op de juiste plaats van bestemming komt.” Een nette heer schuin tegenover haar deed ook een poging haar gerust te stellen. “Maakt u zich maar niet ongerust, mevrouw. Ik zal u wel vertellen wanneer u moet uitstappen.” Het leek een eeuwigheid te duren voordat de trein stopte en de man zei: “Mevrouw, hier moet u uitstappen, dit is uw station.” De jonge moeder greep haar bagage, pakte haar baby in een warme deken en stapte de trein uit op een met sneeuw bedekte grond.
De trein ging verder en ongeveer dertig minuten later verminderde het de snelheid, terwijl het een klein verlaten station naderde. De conducteur haastte zich naar de wagon waar de vrouw gezeten had en vroeg aan de andere reizigers die daar zaten: “Waar is die vrouw die bij dit station wilde uitstappen?” “Hoezo? Zij is dertig minuten geleden al uitgestapt”, zei de man die schuin tegenover haar gezeten had. “Heeft u gezegd dat ze moest uitstappen?”, vroeg de conducteur. “Ja, dat was toch haar station, of niet soms?” “Nee, dat was helemaal geen station. De machinist stopte daar even kort voor onderhoud aan de motor, maar daar staat geen huis binnen een omtrek van vijftien kilometer. Die vrouw zal daar sterven met een bevroren baby in haar armen!” “Ik was echt ervan overtuigd dat dat haar station was”, was alles wat de man zei: “U mag daar dan wel van overtuigd zijn, maar u bent wel verantwoordelijk voor de dood van een moeder met een baby”, zei de conducteur.
Het is mogelijk dat je oprecht gelooft, dat je de juiste weg weet en toch het verkeerde advies geeft. Het is ook mogelijk dat je oprecht gelooft dat je de waarheden uit de Bijbel kent en toch de verkeerde uitleg geeft. Het is mogelijk dat je mensen vertrouwt die zeggen de weg van de Bijbel te kennen en dat je toch misleid wordt. Het was erg voor de jonge moeder dat ze haar vertrouwen stelde op een medereiziger en daardoor het leven van haar en kind verloor. Maar nog erger is het als jij jouw vertrouwen stelt in de misleidende woorden van andere christenen en daardoor het eeuwige leven verliest.
Jezus, de Weg, de Waarheid en het leven waarschuwt ons via Paulus alle Christenen: “Laat niemand je verleiden!” Hij somt verschillende gewone misleidingen op zoals immoraliteit, hebzuchtigheid en vuiligheid. Omdat hij een goede leraar was, geïnspireerd door de Heilige Geest, geeft Paulus niet alleen de waarschuwing, maar ook een geneesmiddel tegen bedrog. Hij houdt ervan om de waarheid te onderzoeken en te doen zoals in Efeziërs 5 staat om bedrog te voorkomen moeten we voldoen aan drie manieren van wandelen, namelijk in liefde, in het licht en in wijsheid. Praktisch gezegd is dat: onvoorwaardelijke liefde hebben voor anderen; de geheimen van de duisternis aan anderen bekend maken en de schoonheid van de weg naar het licht laten zien; en door ons te laten leiden door de wil van God en zo Gods wijsheid uit te dragen.
Het is zeer goed mogelijk dat anderen ons zullen misleiden. Hoewel Jacobus 1:22 ons eraan herinnert dat we ook onszelf kunnen bedriegen. Ondanks dat Adam met God wandelde en met Hem sprak, was hij toch ongehoorzaam aan God. Mensen hebben zichzelf wijsgemaakt dat het mogelijk is om een passief geloof te hebben waarbij je niets hoeft te doen, dan alleen maar geloven. Christen zijn is meer dan alleen het goede doen. Het is meer dan ontvangen, meer dan alleen geloven.
Het christelijke leven waarin we ons bewegen is als een treinreis. ‘Redding’ is de naam van het station waar we instappen en ‘Eeuwigheid’ is het eindstation. De trein is de gemeente en de rails waarop we rijden is de Bijbel. De stations die we passeren zijn onder andere: berouw, belijdenis, geloof en acceptatie, verzekering en verblijding in de Heer. De seinborden zijn de grote profetieën van Daniël en de Openbaring, die ons onthullen dat we nu bijna het eindstation hebben bereikt. De motor krijgt zijn kracht van de Heilige Geest. Het is droevig om te lezen in het profetische verslag dat er een gemengd gezelschap in de trein aanwezig is. De eigenaar/machinist beschrijft de passagierslijst als volgt: ‘tarwe en onkruid’, ‘schapen en geiten’, ‘goed en kwaad’, ‘gered en verloren’. Helaas, de algemene beschrijving van de reizigers naar het hemels thuis is 'lauw'.
In dit licht gezien, is het voor niemand aan te raden om de woorden van een medepassagier als evangelische waarheid aan te nemen.
Onze medereizigers kunnen net zo oprecht zijn als de man die de moeder met de baby vertelde dat ze uit de trein moest op een plek waar helemaal geen station was. Adviseurs kunnen het heel oprecht mis hebben. Het is daarom van het grootste belang dat we de tijdschakel en de handleiding erbij houden die door de eigenaar of machinist van de trein, onze Hemelse Vader, is gegeven. Als we dit doen, biddend om de leiding van de Heilige Geest, dan kan niemand ons misleiden.
De conducteur op de ‘Salvation Express’ is Jezus Christus, die heel graag wil dat iedereen passagier wordt en dat iedereen aankomt op het eindstation. Hij heeft ons niet alleen tekens gegeven om ons de weg te wijzen, maar heeft persoonlijk ervoor garant gestaan, zodat wij straks de hemelse woningen kunnen bewonen.
Deze woningen zijn gereed gemaakt voor Iedereen die ‘vertrouwt en gehoorzaamt’ en die Hem echt kennen als: de Weg, de Waarheid en het Leven. [naar D.B. Hills]