Leven met gebed
Bidden is het ademen van de ziel. Door het gebed openen wij onze harten voor God, zoals een kind zijn hart opent voor zijn vader.
Door het gebed komen wij in de heilige audiëntie met de Schepper van hemel en aarde. Het is het middel, waardoor wij al onze noden en behoeften, de verlangens van ons hart aan Hem kunnen vertellen, als ook om Hem onze dank en erkenning aan te bieden en Hem deelnemer te maken van onze vreugde.
Toch moeten wij niet denken, dat wij in het gebed God iets nieuws kunnen vertellen of dat wij daardoor Hem zouden kunnen laten zien wat wij zijn. Hij kent van verre onze gedachten en doorziet onze harten, ja, proeft zelfs onze nieren. Ook is het gebed niet een tovermiddel, waardoor wij in staat zouden zijn het onmogelijke mogelijk te maken, wanneer het ons goeddunkt. Evenmin kunnen wij door het gebed God tot ons laten afdalen. Het gebed is een Goddelijk middel en de enige weg waardoor wij diepgezonken mensen weer tot God omhoog kunnen klimmen, het voert ons op tot God.
De behoefte aan gebed is in het menselijke hart diep ingeworteld. Wij vinden sporen van de beoefening van het gebed tot in de vroegste gegevens van de menselijke geschiedenis en het is ons bekend, dat de meest primitieve mensen en de meest afgelegen volken van de aarde vormen van gebed en gebeden hebben. Zij beoefenen het gebed als een natuurlijke drang van het hart. Het doet er in dit geval niet toe, hoe, of wie zij aanbidden. Het bewijst ons slechts de behoefte van de ziel naar het gebed. Bij onkunde van de waren en levenden God zien wij hoe zij het stof, het schepsel, ja zelfs hun eigen maaksel tot een voorwerp van aanbidding maken. Slechts de moderne mens, waarvan het hart door ongeloof is gesloten voor God en Zijn Woord, meent te kunnen leven zonder het gebed. Toch komen er ook in hun leven ogenblikken waarin zij, wellicht dan onbewust, Hem aanroepen. Het is voor een kind van God echter onmogelijk te leven zonder het leven met gebed.
Toen Jezus op aarde was leerde Hij zijn discipelen bidden. Hij gaf hun een voorbeeld van een volmaakt gebed.
Onze Vader, die in de hemelen zijt!
Uw Naam worde geheiligd,
Uw Koninkrijk kome,
Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden, ons dagelijks brood,
En vergeef ons, onze schulden,
Gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.
En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze,
Want Uw is het koninkrijk, en de kracht
En de heerlijkheid
In der eeuwigheid. Amen.
De Heere wenst, dat wij in het gebed er aan zouden denken, dat wij spreken tot onze hemelse Vader. Dat wij eerst Zijn Eer, Heerlijkheid en Majesteit zullen gedenken tegenover onze kleinheid. Dat omvat het eerste gedeelte van het onze Vader. Gelijk de heilige tien geboden, door God op twee tafelen van steen geschreven, waarvan de eerste tafel de geboden bevat die de verhouding van mens tot God omschrijven, gaf ook de Heiland een gebed wat zich in twee grote gebeden laat indelen, waarvan de eerste bede de eer van God zelf betreft. Op de tweede tafel van de geboden werden die geboden neergeschreven, die de mens te behartigen heeft in zijn omgang met de medemens. Zo leerde Jezus ons in de tweede plaats te bidden om onze eigen behoeften. Bij ons bidden moeten wij dus het eerst aan God en daarna aan ons zelf denken. Dit is de grondslag van een voor God welgevallig gebed.
Christus leerde Zijn jongeren al hun dagelijkse behoeften en zorgen door middel van het gebed bij de Heere te leggen. Hij beloofde hen, dat hun gebeden zouden verhoord worden, een belofte, die geldt voor een ieder die bidt. Hij zelf bad herhaaldelijk, terwijl Hij hier op aarde was. Wij treffen Hem in de bladzijden van de Bijbel biddende aan in de vroegste uren van de morgen, alsook in de late uren van de nacht. Op deze wijze vereenzelvigde Hij zich met onze behoeften en zwakheden, door telkens nieuwe kracht van Zijn Vader af te smeken, teneinde gesterkt te worden voor de zware taak van Zijn roeping. Het gebed schonk Hem kracht de verzoekingen te overwinnen. Het was voor Zijn menselijke natuur een ware levensbehoefte. De omgang met God en de verbinding met den hemel door middel van het gebed, waren voor Jezus een bron van troost en vreugde. Welk een voorrecht, zegen en genade is dan het gebed niet voor ons arme, zwakke zondaars en hoeveel meer behoefte moeten wij dan niet gevoelen aan het leven van het gebed.